Straatfeest

De jongere garde wordt geen lid meer van de straatvereniging. Zij hebben niks met de decennialange traditie van het straatfeest (of beter: strooaatfeest).

En de oudjes zien hun feest veranderen, kleiner worden. Ze worden verdreven door de yuppen die in de straat zijn komen wonen.

Het is de 62e straatverenigingsvergadering. Mijn eerste. Het zaaltje is triest, de opkomst nog triester. Tien personen aan een tafel met twintig asbakken. Vijf bestuursleden, vier oudere leden en ik. Ik zit er uit nieuwsgierigheid. Ik ben nieuw in de straat. Ik luister vooral. Naar de verhalen van vroeger. “Je kon over de koppen lopen, zo druk was het.”

Als de verhalen van vroeger verstommen, slaat de sfeer om. Drie van de vijf mannen in het bestuur vinden het mooi geweest. “Dat gekanker altijd. Het is nooit goed.” Nu ook weer niet. Het duurde te lang, de muziek stond te hard, de lunch was niet lekker, het achterommetje was geblokkeerd…

De mannen worden niet bedankt. Geen woord. Geen vriendelijk knikje. Twintig, dertig jaar lang hebben ze het straatfeest georganiseerd en het lidmaatschapsgeld opgehaald aan de deuren. Moet ik ze dan bedanken? Ik zie ze voor het eerst… Terwijl ik twijfel is de discussie over nieuwe aanwas in het bestuur al begonnen. ‘We moeten verjongen.’ Negen paar ogen kijken mijn kant op.

Ik zie wel potentie. En ik ben de beroerdste niet. Ik lap er een paar afwezige mede-yuppen bij en begin aan een vlammend betoog over allerlei aanpassingen aan het straatfeest. Het goede van de traditie bewaren en de activiteiten aanpassen aan de verjonging van de straat. Geen heel weekend meer, weg met de verkleedoptocht onder begeleiding van een drumband, geen lunch maar een barbecue, geen one-man-band maar een DJ…

Mijn betoog is onnodig. Ze hebben niemand anders. Ik zit er krap een half uur en ben nu officieel bestuurslid van de straatvereniging. De eerste vergadering is over een paar weken. “We vergaderen altijd op woensdagavond om acht uur. Bij Rinus.”

De vergaderingen zijn inclusief doorzichtige zetkoffie en kaas en worst. Ik geniet er wel van. Niet per se van de doorzichtige koffie of de worst of de kaas. Wel van de setting en de verhalen.

“De contributie haalden we per week op aan de deur. In centen. Dat was nog eens schrapen. We spaarden voor het straatfeest. Nu hebben ze allemaal twee auto’s, die paar tientjes merken ze niet eens. In zo’n huis waar jullie nu in wonen, daar woonden ze vroeger met z’n tienen. En toen waren ze nog niet uitgebouwd. Kun je nagaan.”

Ja vroeger, toen drempels nog kuilen waren…

We zijn met z’n zessen – de twee oudjes met bij elkaar zestig jaar straatfeestervaring en vier jongeren. ‘Wij’ willen het helemaal anders doen. ‘Zij’ willen best een paar aanpassingen doorvoeren. Niet teveel, dan jagen we de trouwe klanten weg. Ze hebben wel een punt. Er zijn meer leden dan bewoners in de straat. De oude garde blijft lid, ook al zijn ze jaren terug al verhuisd. En de jongeren… die zijn niet te porren voor zo’n oubollig weekend vertier. Dat begrijpen de oudjes niet helemaal. “Het is toch gezellig?”

Het is geven en nemen, ook aan de keukentafel. Het is net een stel IT’ers – computer says no, past niet in het systeem. Het wordt een poldermodel. Allemaal een beetje blij.

We gaan terug van drie dagen naar een avond en een dag. De optocht verdwijnt, de fanfare godzijdank ook. De spelletjes voor de (drie – meer heb ik er in de straat nooit gezien) kinderen blijven. De lunch wordt een barbecue, de kratten bier een tap. En de band blijft. Dat hoort. Bij voorkeur een lokaal besnord trio met voorgeprogrammeerde synthesizers, een oneindige lijst Nederlandstalige verzoekschlagers en weinig behoefte aan interactie met het publiek.

Dat is dan geregeld.

“Twee weken voor het feest beginnen we met versieren.”
Pardon? Hoor ik dat goed? Twee weken lang versieren? Weer zo’n traditie. Ik protesteer niet meer. If you can’t beat them, join them.
“Gezellig.”

Het is het laatste weekend van augustus. Straatfeest. Ik heb er wel zin in! Alle gezeik van opperbromsnor Rinus tijdens de traditionele versierweken vergeten we voor het gemak.

De straat ligt er prachtig bij – een groot lint van gekleurde lampen, vlaggetjes en tientallen banieren met strik. De tap gaat open en de schlagers knallen uit de vooroorlogse boxen. Het 63e straatfeest is een feit!

Aan de ene kant van de straat de oudjes op plastic stoelen en houten banken. De worst en kaas gaan rond. Aan de andere kant van de straat de jongeren, direct naast de tap. Staande borrel. Apartheid in een volkswijk in Utrecht.

Stiekem vind ik het toch wel mooi. Het een na oudste straatfeest van Utrecht. De truttigheid, de stoelen en tafels op straat, de straatafzetting, de platte Utregse volksmuziek, bij je buren binnenkijken, het gekanker op alles wat niet goed is, het geouwehoer uit de oude doos van de oorspronkelijke bewoners…

Genoeg om wat moeite voor te doen. En tegelijkertijd teveel zweet op de weg er naartoe.

Ik kan niet anders dan ook denken aan hoe het vroeger was – toen kon je nog over de hoofden lopen. IJdele hoop als ik zo rondkijk. Niks de hele straat vol. Tien yuppen bij de bar, vijf dronkenlappen bij onze straat-Tokkies voor de deur en een stuk of vijtien vastgeroeste oudjes aan het einde van de straat.

Het bestuur pendelt op en neer in een poging jong en oud te verbinden. Het zijn vruchteloze pogingen. Ik kies ook eieren voor mijn geld. Ik kies voor de tap.

Bij de tap is het goed. En hij is nog lang niet op. Maar goed ook, we moeten nog anderhalf uur Jeffrey doorstaan. Rechtstreeks uit Ondiep. Fijne platte tape-act. Hij zingt alles. Elk nummer waarvan je niet eens wist dat je die ook kende. Handjes in de lucht! Het wordt warempel gezellig. De boel integreert. Beperkt, maar toch. Onze Jeffrey krijgt het voor elkaar. Of is het de drank…?

Als ook de laatste Tokkie naar binnen strompelt, trek ik de straatverlichting uit het stopcontact. Morgen weer een dag.

De zaterdag staat traditioneel in het teken van spelletjes voor de kinderen. De acht kinderen die de straatvereniging toch blijkbaar rijk is. Blikgooien, ringsteken, touwtje trekken…

Als groot fan van het blikgooispel werp ik me op als blikgooitoezichthouder. In de zon. En alle kinderen geef ik evenveel punten. Over de uitslag kan bovendien niet worden gecorrespondeerd.

Dan opeens komen ze uit alle hoeken en gaten. We hebben toch nog leden! De geur van de eerste worst op de barbecue doet wonderen. Als vliegen op versgelegde koeienvlaai komen ze hun lidmaatschap afcashen. Zie ze rennen met bord en bestek in de aanslag. Nu wel. En alles moet NU klaar. En gaar ook, anders krijg je het te horen. Ik luister niet, ik grill. 350 stuks vlees in rap tempo.

We hebben haast. Sunny Sound staat klaar om met ‘hun doorzettingsvermogen en enthousiasme van ons feest een onvergetelijke avond van te maken’. Doorzettingsvermogen lijkt mij hier het kernwoord.

Alleen al de plaatsing van het muzikale duo zorgt voor (familiaire) irritaties. “Godverdomme niet voor mijn deur”, hoor ik nog net als ik wegloop. Ik mag zo zelf optreden op een huwelijk in weinig onderscheidend kasteelzaaltje in Brabant. Ik wens Helen en Gerard veel sterkte en stap in de auto.

Op weg naar Brabant denk ik vooruit. Gaan we de 64 en de 65 halen? De andere jongeren zijn er al uit. Niet nog een keer. Ik twijfel. Ik wil ergens die traditie nieuw leven inblazen. Ik wil dat iedereen weer lid is, dat de straat volgend jaar vol staat. Ik wil ook over de hoofden kunnen lopen. Ik wil de burgemeester en het lokale sufferdje.

Ik wil volgend jaar samen met Piet Paulusma en al mijn buren heel hard ‘oat moan’ schreeuwen…

Zei ik dat echt? Ik neem het terug. Bij deze. Ik wil niks met Piet Paulusma. Wat mij betreft was dit het 63e en tevens laatste straatfeest. En weer draai ik een gekleurde lamp uit zijn fitting…

Straatversiering hang je niet alleen op. Die moet ook weer naar beneden. Op zondagochtend uiteraard. Piet Paulusma en de burgemeester worden zo snel een illusie. Zelfs het lokale sufferdje. Teveel zweet. Teveel gekanker. Te weinig resultaat. Ik vouw een banier op.

Rinus moppert. Zoals hij altijd doet. Maar nu is ‘zijn straatfeest’ om zeep. Het heeft de gedroomde 65 niet gehaald. Zijn evenement. 30 jaar zijn bloed, zweet en… ik zoek naar een traan achter zijn brillenglazen. Niks. Echte mannen huilen niet. Hij draagt het laatste krat straatversiering naar binnen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s