Glasgerinkel. Hard en dichtbij. Ik trek de gordijnen open en zie meer burenhoofden tussen de gordijnen. Wordt er ergens ingebroken? Ik stap de straat op. Ik ben wederom niet de enige. Heerlijk die sociale controle.
Ik tel twaalf hoofden. Acht op straat, twee tussen de gordijnen en twee uit het raam. Ogen vliegen van links naar rechts. Mijne ook. Sociale controle met een tikje egoïsme. Eerst check ik mijn eigen auto, daarna de rest van de straat. Ik zie niks.
Een afgetunede, zwarte BMW scheurt door de straat. Er liggen hier drempels. De bestuurder trekt zich daar niks van aan. De bodemplaat wel. Spoilers, getint glas en 17 inch velgen vliegen aan mijn voeten voorbij.
Glasgerinkel en een patjepeeër in zo’n bak op hoge snelheid door de straat. Binnen een minuut. Fishy… Ik sla het nummerbord op in mijn hoofd.
“Is dat niet het drugshuis?”
Een van de buurmeisjes wijst het slechtst onderhouden huis in de straat aan. Mijn ogen wennen langzaam aan het donker. Op de stoep voor het huis ligt glas. Het vergeelde gordijn wappert naar buiten. Drugshuis, BMW, glas…
Ik heb het altijd al eens willen zeggen… een ‘afrekening in het criminele circuit’. In mijn straat. Daar kan geen straatfeest tegenop!
De Sherlock in mij komt boven. Ik benoem het buurmeisje ter plekke tot Dr. Watson en stap met gepaste onderzoeksdrift op het huis af. Tussen de wapperende gordijnen kijk ik naar binnen.. Geen bloed, geen lijk. Niets.
In gedachten steek ik een pijp op. Details. Het draait om de details. Ik bestudeer het glas op de stoep. En het gat in het raam. Er ligt net zoveel glas op de stoep als het raam mist. Hmm. Terwijl ik intelligent met mijn hand over mijn kin strijk, trek ik hardop mijn conclusie…
“Als al het glas buiten ligt, dan is het raam van binnenuit ingegooid.”
Dr. Watson kijkt me aan, nauwelijks onder de indruk.
“No shit, Sherlock.”
Alle hoofden trekken zich terug achter de gordijnen, ramen en deuren slaan dicht… Ik druip teleurgesteld af. Ordinair huiselijk geweld. Ben ik daarvoor van de bank afgekomen?