Je kijkt toch om je heen. Wat voor mensen zijn het? Als we gaan, met wie ga ik dan?
Links van mij zit een kale 70’er, verdiept in zijn Volkskrant. Hoe meer het vliegtuig versnelt op de startbaan, des te dieper duikt hij in zijn krant. Vliegen doet ‘m niks. Hij is de held van zijn kleinkinderen stel ik me zo voor. Maar ik heb niks met ‘m.
Rechts van mij zit een overgestapte Amerikaan. Te grote spijkerbroek zonder pasvorm, houthakkersbloes, sneakers en een praktisch kort gekapte kop. Het is een grote en norse man. Zijn armen pikken mijn armstuntje volledig in.
Het cabinepersoneel ziet er kundig uit. Punt.
De vrouw schuin voor me komt er pijnlijk achter waarom je gevraagd wordt slechts 1 stuks bagage mee de cabine in te nemen. Ah toe, mag ik heel even met de PA…? “Ma’am, you are delaying the flight. We will proceed to offload you ánd your luggage.”
De etenskarretjes vullen het middenpad. Hét teken voor de hipsterbaard op rechts voor een toiletbezoek.
Ik kijk om. Geen gezicht. “The Abba guide to Stockholm” verhult zijn identiteit.
Heel even zie ik Air Crash Investigation voor me. Niet de technische analyse. De persoonlijke profielen. Hoe totaal onbekenden bij toeval voorgoed met elkaar verbonden worden.
Dat we maar veilig in Stockholm mogen landen.