De etalage van kapsalon New Trend in Antwerpen staat, ligt en hangt vol. De prullaria houden de salon perfect verborgen.
Binnen is het een stille kermis. Er staan vijf roestige, vooroorlogse kappersstoelen op een rij. Daarachter de spiegels, behangen met Hawaiiaanse bloemenkettingen en stoffige tijgervelletjes. Vlekkerige plankjes eronder. In elke andere kapsalon staat daar de voltallige collectie professionele haarproducten van een onbetaalbaar merk. Hier niet. Hier staan vergeelde verpakkingen Sunlight zeep. En Jack Daniels flessen met onbekende vloeistoffen. De muren zijn compleet behangen. Met oude posters van antieke merken en dito halfnaakte dames.
Ik mag plaatsnemen in een paars-gouden koningsfauteuil. Hij komt zo bij me. Dat zegt de afgetatoeëerde vrouw in zwart leer over haar man – een mid-lifer zonder haar maar met sik, zwarte krijtstreepbroek, wit overhemd, brede bretels en Pipo de Clown schoenen.
Achterin de kapsalon staan nog twee mensen. Een jong meisje en een jongeman. Doodstil. En totaal improductief.
Het schouwspel blijft niet beperkt tot de begane grond. De vide doet dienst als exotische vogelkooi. Met rietkraag en al. De versierde vogelkooi aan het plafond is pure afleiding. De vogelgeluiden komen uit de rietkraag – een onregelmatig getjilp van een mij onbekende soort.
Alleen de bebloemde droogkap verbreekt korte tijd de rust van de vogelgeluiden. De vrouw en de twee medewerkers staan zwijgend te niksen. De man knipt in stilte. Tot hij klaar is.
Hij verruilt zijn schaar bijna achteloos voor een mes en wendt zich tot mij.
“Voor om te scheren meneer?”