Hij staat er hulpeloos bij. Schouders ingezakt, zijn hoofd naar voren gebogen. Ogen naar de grond. Zij staat recht voor zijn neus – ‘in his face.’ Agressieve houding. Ze maakt heftige armbewegingen. Ze is luid en emotioneel.
Hij is iel en bleek.
Zij is dik. En ook bleek.
Ze walst over hem heen. Met een stortvloed aan verwijten. Hij zwijgt, haalt af en toe zijn schouders op. Hoe meer hij zwijgt, hoe luider en wanhopiger haar verbale overheersing.
Zij staat daar alleen met hem.
Hij staat op een drukbezet veld met honderden ogen op hen gericht.
Zij is groot.
Hij is klein.
En dat vindt hij niet eerlijk.